Een volle pot verse taugé, helemaal zelf gekweekt. Dat is iets om blij van te worden, vind ik. De instructies vond ik in een prachtig boek dat sowieso een aanrader is voor iedereen die van koken en moestuinieren houdt. Ik laat je in dit artikel zien hoe een paar mungbonen in een week veranderden in knapperige taugé.
Ik houd van taugé. Als ik een gerecht kook met deze spruitgroente eet ik altijd een paar rauwe sprietjes tijdens het koken. Want rauw zijn ze extra lekker: knapperig, sappig en vol smaak. In het boek ‘ Eten uit de volkstuin’ van Marleen van Es kwam ik opeens de instructies tegen voor het kweken van taugé. Dat leek me kinderlijk eenvoudig en moest ik gewoon proberen.
Je hebt er dus mungbonen voor nodig en die liggen in de gemiddelde supermarkt niet voor het grijpen. Bij een toko heb je meer kans en online lukt het ongetwijfeld ook.
De stappen zijn vervolgens als volgt:
- Pak een schone glazen pot, een lapje stof en een elastiek
- Doe een laagje mungbonen in de pot zodat alleen de bodem bedekt is
- Voeg wat water toe en laat de bonen een tijdje weken
- Bedek de pot met het lapje stof en bevestig met een elastiekje
- Giet na enkele uren weken het water via de stof uit de pot en zet de pot op een donkere plaats, maar niet in de koelkast
- Giet twee keer per dag wat water op de mungbonen (gewoon via de stof) en laat het er weer uit lopen. Zo blijven de bonen permanent vochtig, maar niet te nat
- Geniet van het ontkiemen. Dat gaat snel!
Na een week is de pot gevuld met je zelf gekweekte taugé. Je kunt dit proces nog vaak herhalen want je hebt maar weinig mungbonen nodig en die kun je lang bewaren.
Voor mij geen taugé meer uit de supermarkt. Dat scheelt weer een aantal plastic verpakkingen!
Ik gebruikte mijn eerste oogst trouwens in dit gerecht.